Europa maakt einde aan conflict over nationaal erfrecht
Europa maakt een einde aan conflict over nationaal erfrecht (PDF)
Vanaf 17 augustus wordt het erven over de grens in Europa iets overzichtelijker. Dan treedt de Europese erfrechtverordening (EEV) in werking. Waar en hoeveel erfbelasting uw erfgenamen moeten betalen, blijft echter complex.
Vanaf half augustus kunnen Europese burgers, waar ze ook gaan wonen in Europa met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Ierland, het erfrecht van hun nationaliteit meenemen. Zelfs eurosceptici zullen moeten erkennen dat dit positief nieuws is uit Brussel. Het personenverkeer in de EU wordt er makkelijker door.’ Freek Schols, hoogleraar notarieel recht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, reist rond door Nederland om voor diverse beroepsgroepen, zoals notarissen, advocaten, fiscalisten en financieel planners de kersverse Europese erfrechtverordening (EEV) te vertalen naar de praktijk per 17 augustus.
Het heeft hem aangenaam verrast dat de Europese lidstaten na jaren van overleg en onderhandelingen een modus hebben gevonden om de afwikkeling van grensoverschrijdende erfenissen in Europa te vereenvoudigen. ‘Ik heb er lange tijd weinig vertrouwen in gehad dat de lidstaten eruit zouden komen. Vooral de landen met een minder liberaal erfstelsel hebben flink wat water bij de wijn gedaan’, zo erkent hij. Hij noemt die erfstelsels ‘liberaal’ waarin de vrijheid groot is om per testament zaken te regelen en waar kinderen en anderen geen sterke aanspraken hebben die niet bij testament opzij gezet kunnen worden.
Wat betekent de invoering van de EEV voor de erfgenamen van Nederlandse erflaters die elders in de EU wonen en/of bezittingen hebben en voor erfgenamen van erflaters met een andere Europese nationaliteit die in Nederland wonen?
Erftaks vakantiehuis
De fiscale behandeling van grensoverschrijdende erfenissen verschilt sterk per EU-lidstaat.
Italië: Hoge vrijstelling
Voor erfgenamen is Italië een van de betere landen om een tweede woning te erven. Echtgenoten, maar ook de kinderen en alle bloedverwanten in rechte lijn hebben een vrijstelling van € 1.000.000 over de waarde van de woning. Heeft de woning een bijzondere culturele waarde, dan wordt de grondslag voor de erfbelasting gehalveerd. Over het meerdere boven de vrijstelling heft de fiscus 4%. Voor broers en zussen geldt een vrijstelling van € 100.000 en een tarief van 6%. Ook andere familieleden tot in de vierde graad betalen een erftaks van 6%, maar zonder vrijstelling. Alle overige verkrijgers betalen 8% over de gehele verkrijging. Houden de erfgenamen hun deel van de woning, dan komt de inkomstenbelasting om de hoek kijken. Bij latere verkoop binnen vijf jaar na verkrijging wordt vermogenswinstbelasting over de winst geheven. Na die vijf jaar vervalt deze heffing.
Frankrijk: Snelle wijzigingen
De belastingen in Frankrijk veranderen de laatste jaren in hoog tempo. Vooral de vermogenswinstbelasting, ‘taxe sur la plus-value’, is meerdere malen ingrijpend gewijzigd. Op vererving is deze echter niet van toepassing. Wanneer de Nederlandse echtgeno(o)t(e) de tweede woning erft, hoeft er in Frankrijk in het geheel geen erfbelasting te worden betaald. Voor kinderen geldt een vrijstelling van € 100.000 per kind. Boven de ton is er een staffel die oploopt van 5% tot 45% van het meerdere. Voor verdere familie en derden gelden veel lagere vrijstellingen en een tarief dat kan oplopen tot 60%. De Franse fiscus erkent een Nederlands samenlevingscontract niet, de Franse variant ervan (PACS) wel. Schulden en sommige kosten die betrekking hebben op de Franse woning verlagen de heffingsgrondslag. Na vererving gaat de teller van de ‘taxe sur plus-value’ wel lopen.
Spanje: Eigen regels in regio
Ook Spanje kent een vermogenswinstbelasting, die echter niet geldt bij vererving. De erfbelasting wordt geheven over de waarde van de woning plus inboedel. Hypotheekschuld voor de woning mag hiervan worden afgetrokken. Echtgenoten en kinderen van 21 jaar of ouder krijgen een vrijstelling van bijna € 16.000 per persoon. Jongere kinderen krijgen afhankelijk van hun leeftijd een hogere vrijstelling, met een maximum van bijna € 48.000. Boven de vrijstellingen loopt het erfbelastingtarief op van 7,65% over de eerste € 8000 tot 34% over het meerdere boven de circa € 800.000. Op de hierboven berekende belasting zet de Spaanse fiscus een correctiefactor. Die factor is afhankelijk van de familiegraad en van het reeds aanwezige Spaanse vermogen van de erfgenaam. Sommige autonome regio’s kennen tarieven die afwijken van de federale regels, vooral bij de vrijstellingen.
Nederbelg vóór 17 augustus
Schols heeft voor de eerste categorie Nederlanders het aansprekende voorbeeld van een Nederbelg — laten we hem Jan de Bakker noemen — die een aantal jaren geleden in het Belgische Schoten is neergestreken.
De Bakker woont er samen met zijn nieuwe Nederlandse vriendin. Zijn ex-vrouw en hun kinderen zijn in Nederland blijven wonen. Stel: De Bakker overlijdt volgende week, dus vóór het van toepassing zijn van de EEV en hij heeft in zijn testament vastgelegd dat zijn erfenis vererft volgens Nederlands erfrecht. Zijn intentie was dat na zijn overlijden zijn nieuwe vriendin, met wie hij een notarieel samenlevingscontract heeft gesloten, als langstlevende de eigendom en de volledige beschikkingsmacht van de nalatenschap heeft. De kinderen in Nederland krijgen slechts een vordering, ter grootte van hun legitieme portie, maar die pas betaald hoeft te worden bij het overlijden van de vriendin.
‘Ze zitten in de erfrechtelijke wachtkamer en moeten maar afwachten of er straks nog iets over is’, zo typeert Schols de situatie.
De Bakkers kinderen verzetten zich tegen deze laatste wil van hun vader en gaan naar de Belgische rechter. Zij hebben zich laten adviseren door een Belgische notaris, die hun heeft uitgelegd dat onder het Belgische erfrecht kinderen in dit geval niet met lege handen naar huis kunnen worden gestuurd. De Belgische rechter zal hun aanspraak op de legitieme portie erkennen omdat De Bakker in België woont. Alles wijst erop dat hij volledig is ingeburgerd in het land.
Zijn vriendin zal echter betogen dat De Bakker bij leven uitdrukkelijk voor het Nederlandse erfrecht heeft gekozen om haar tot in lengte van dagen een onbekommerd leven te gunnen in Schoten. Bij de Nederlandse rechter zou zij gelijk krijgen. Er ontstaat al met al een conflict dat na lang duwen en trekken door de Belgische rechter waarschijnlijk in het voordeel van de kinderen zou worden beslecht. De vriendin zal dan per saldo een deel van de erfenis moeten afstaan aan de kinderen in Nederland.
Nederbelg vanaf 17 augustus
De Europese erfrechtverordening maakt een einde aan het hiervoor beschreven conflict tussen de vriendin van De Bakker en zijn kinderen. De rechtskeuze die De Bakker heeft gemaakt in zijn testament betekent dat Nederlands erfrecht zijn erfenis beheerst. De rechter die de zaak onder zich krijgt, zal de EEV uit de la trekken en tot de conclusie komen dat ook België de keuze voor Nederlands recht moet erkennen. Alleen wanneer De Bakker geen rechtskeuze voor Nederland zou hebben gemaakt, kunnen de kinderen een beroep doen op het voor hen gunstigere Belgische erfrecht.
Het voorbeeld van De Bakker illustreert dat de EEV alleen duidelijkheid verschaft over de verwijzingsregels die vanaf 17 augustus gaan gelden voor Europese erfrechtkwesties. Van een uniform Europees erfrecht is dus nog geen sprake, zo benadrukt Schols. Er blijft een lappendeken van nationale erfrechtstelsels bestaan. Wat verbetert is dat iedere EU-burger(van de aan de EEV deelnemende landen) die buiten zijn land van nationaliteit zal komen te overlijden de vrijheid heeft om te kiezen voor afwikkeling van zijn nalatenschap volgens zijn nationale erfrecht.
Waar Nederbelg Jan de Bakker echter niet voor kan kiezen, is voor de fiscale behandeling van zijn erfenis. Want hoewel de afwikkeling volgens het Nederlandse erfrecht zal plaatsvinden, zal de Belgische fiscus heffen over de gehele nalatenschap van De Bakker, ook voor het gedeelte dat zich buiten België bevindt, omdat hij in België woonachtig is. Nederland heft ook over het wereldvermogen van De Bakker, tenzij hij langer dan tien jaar uit Nederland weg is.
Complicaties
Iedere buitenlander woonachtig in een van de 25 lidstaten die de EEV invoeren, kan een rechtskeuze maken voor het erfrecht van de staat van zijn nationaliteit. Het land van de verblijfplaats zal zich hiernaar moeten voegen. Is er echter geen rechtskeuze gemaakt, dan doemt bij overlijden de vraag op wat de gewone verblijfplaats van de erflater is.
Hier ziet Brigitte Lhoëst, erfrechtspecialist bij het Bredase bureau Internationaal FamilieRecht Advies, nog wel mogelijke complicaties. Tot dusver hanteerde Nederland daarvoor de woonplaats waar de erflater de laatste vijf jaar van zijn leven heeft gewoond, gewerkt en zijn sociale leven heeft geleid.
De EEV rept niet van een termijn van vijf jaar. Wat de gewone verblijfplaats bepaalt, wordt nog belangrijker nu de in het verleden gebruikelijke termijn van vijf jaar niet langer de maatstaf is.
Lhoëst: ‘Is dat Nederland, in het geval van de Poolse bouwvakker die hier elf maanden per jaar woont en werkt en die hier een eigen bedrijfje is gestart, maar wiens vrouw en kinderen nog in Polen wonen en die hij regelmatig een paar dagen bezoekt?’ Zij verwacht dat over deze precieze invulling van deze definitie nog flink zal worden gesteggeld. Jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie zal daar duidelijkheid over moeten verschaffen.
Fiscaliteit
Tips
• Wilt u dat Nederlands recht van kracht is op uw nalatenschap, breng dan in uw testament rechtskeuze voor Nederlands erfrecht uit.
• Bent u een in Nederland wonende expat, bedenk dan dat Nederland in beginsel uw wereldwijde schenkingen en nalatenschap belast.
• Hou als Nederlander in het buitenland de tienjaarstermijn in de gaten bij het doen van schenkingen en maken van testament.
• Expats die in Nederland wonen, kunnen in hun testament in Nederland kiezen voor hun eigen nationale erfrecht.
Zoals gezegd heeft de EEV geen gevolgen voor de fiscale behandeling van de nalatenschap. Landen heffen erfbelasting op basis van hun eigen fiscale aanknopingspunten, zoals ligging van het vermogen, woonplaats van de erflater of diens nationaliteit. Dat staat los van het erfrecht dat van toepassing is.
Al die verschillende aanknopingspunten leiden in grensoverschrijdende gevallen al snel tot dubbele heffing. In het boven beschreven geval van Jan de Bakker zullen zowel de Nederlandse als de Belgische fiscus met een rekening op de stoep staan bij zijn weduwe, tenzij De Bakker langer dan tien jaar geleden uit Nederland is vertrokken.
Hedwig van der Weerd-van Joolingen, fiscalist bij Londen & Van Holland, wijst erop dat het probleem van dubbele erf- en schenkbelasting al veel langer de aandacht heeft van de Europese Commissie. Maar veel vooruitgang in het vinden van een Europese oplossing is tot dusver niet geboekt. In tegenstelling tot het omvangrijke Nederlandse netwerk van inkomsten- en vennootschapsbelastingverdragen heeft Den Haag slechts met zeven landen een erfbelastingverdrag. ‘Bij Nederlanders populaire landen als België, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië ontbreken opvallend genoeg in dit lijstje’, zegt Van der Weerd.
Als er dubbele erfbelasting optreedt en een verdrag ontbreekt, kent de Nederlandse fiscus wel een coulanceregeling. Die houdt bij de uiteindelijke heffing van de Nederlandse erfbelasting rekening met de bedragen die aan buitenlandse belastingdiensten zijn afgedragen. Daarmee wordt de dubbele heffing echter niet altijd (volledig) weggenomen.